Vervoeging van het werkwoord arabisieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord arabisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "arabisieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich arabisiere
- du arabisierst
- er/sie/es arabisiert
- wir arabisieren
- ihr arabisiert
- Sie arabisieren
Perfekt
- ich habe arabisiert
- du hast arabisiert
- er/sie/es hat arabisiert
- wir haben arabisiert
- ihr habt arabisiert
- Sie haben arabisiert
Präteritum
- ich arabisierte
- du arabisiertest
- er/sie/es arabisierte
- wir arabisierten
- ihr arabisiertet
- Sie arabisierten
Plusquamperfekt
- ich hatte arabisiert
- du hattest arabisiert
- er/sie/es hatte arabisiert
- wir hatten arabisiert
- ihr hattet arabisiert
- Sie hatten arabisiert
Futur I
- ich werde arabisieren
- du wirst arabisieren
- er/sie/es wird arabisieren
- wir werden arabisieren
- ihr werdet arabisieren
- Sie werden arabisieren
Futur II
- ich werde arabisiert haben
- du wirst arabisiert haben
- er/sie/es wird arabisiert haben
- wir werden arabisiert haben
- ihr werdet arabisiert haben
- Sie werden arabisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "arabisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- arabisiere (du)
- arabisieren wir
- arabisiert ihr
- arabisieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "arabisieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich arabisiere
- du arabisierest
- er/sie/es arabisiere
- wir arabisieren
- ihr arabisieret
- Sie arabisieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe arabisiert
- du habest arabisiert
- er/sie/es habe arabisiert
- wir haben arabisiert
- ihr habet arabisiert
- Sie haben arabisiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde arabisieren
- du werdest arabisieren
- er/sie/es werde arabisieren
- wir werden arabisieren
- ihr werdet arabisieren
- Sie werden arabisieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde arabisiert haben
- du werdest arabisiert haben
- er/sie/es werde arabisiert haben
- wir werden arabisiert haben
- ihr werdet arabisiert haben
- Sie werden arabisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "arabisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich arabisierte
- du arabisiertest
- er/sie/es arabisierte
- wir arabisierten
- ihr arabisiertet
- Sie arabisierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte arabisiert
- du hättest arabisiert
- er/sie/es hätte arabisiert
- wir hätten arabisiert
- ihr hättet arabisiert
- Sie hätten arabisiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde arabisieren
- du würdest arabisieren
- er/sie/es würde arabisieren
- wir würden arabisieren
- ihr würdet arabisieren
- Sie würden arabisieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde arabisiert haben
- du würdest arabisiert haben
- er/sie/es würde arabisiert haben
- wir würden arabisiert haben
- ihr würdet arabisiert haben
- Sie würden arabisiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
ablochenabschmälzenanstufenapplaudierenäquilibrierenarbeitenaromatisierenaufknabbernausklappenbelobeneinwürgengegeneinanderstellenregredieren