Vervoeging van het werkwoord anklagen in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord anklagen in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "anklagen" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich klage an
- du klagst an
- er/sie/es klagt an
- wir klagen an
- ihr klagt an
- Sie klagen an
Perfekt
- ich habe angeklagt
- du hast angeklagt
- er/sie/es hat angeklagt
- wir haben angeklagt
- ihr habt angeklagt
- Sie haben angeklagt
Präteritum
- ich klagte an
- du klagtest an
- er/sie/es klagte an
- wir klagten an
- ihr klagtet an
- Sie klagten an
Plusquamperfekt
- ich hatte angeklagt
- du hattest angeklagt
- er/sie/es hatte angeklagt
- wir hatten angeklagt
- ihr hattet angeklagt
- Sie hatten angeklagt
Futur I
- ich werde anklagen
- du wirst anklagen
- er/sie/es wird anklagen
- wir werden anklagen
- ihr werdet anklagen
- Sie werden anklagen
Futur II
- ich werde angeklagt haben
- du wirst angeklagt haben
- er/sie/es wird angeklagt haben
- wir werden angeklagt haben
- ihr werdet angeklagt haben
- Sie werden angeklagt haben
Vervoeging van het werkwoord "anklagen" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- klage (du) an
- klagen wir an
- klagt ihr an
- klagen Sie an
Vervoeging van het werkwoord "anklagen" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich klage an
- du klagest an
- er/sie/es klage an
- wir klagen an
- ihr klaget an
- Sie klagen an
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe angeklagt
- du habest angeklagt
- er/sie/es habe angeklagt
- wir haben angeklagt
- ihr habet angeklagt
- Sie haben angeklagt
Konjunktiv I Futur I
- ich werde anklagen
- du werdest anklagen
- er/sie/es werde anklagen
- wir werden anklagen
- ihr werdet anklagen
- Sie werden anklagen
Konjunktiv I Futur II
- ich werde angeklagt haben
- du werdest angeklagt haben
- er/sie/es werde angeklagt haben
- wir werden angeklagt haben
- ihr werdet angeklagt haben
- Sie werden angeklagt haben
Vervoeging van het werkwoord "anklagen" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich klagte an
- du klagtest an
- er/sie/es klagte an
- wir klagten an
- ihr klagtet an
- Sie klagten an
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte angeklagt
- du hättest angeklagt
- er/sie/es hätte angeklagt
- wir hätten angeklagt
- ihr hättet angeklagt
- Sie hätten angeklagt
Konjunktiv II Futur I
- ich würde anklagen
- du würdest anklagen
- er/sie/es würde anklagen
- wir würden anklagen
- ihr würdet anklagen
- Sie würden anklagen
Konjunktiv II Futur II
- ich würde angeklagt haben
- du würdest angeklagt haben
- er/sie/es würde angeklagt haben
- wir würden angeklagt haben
- ihr würdet angeklagt haben
- Sie würden angeklagt haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
abbiegenanfliegenankeifenankläffenanklammernanklingenanschneidenaufsehenauszehreneingrünenflachenprahlen