Vervoeging van het werkwoord amplifizieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord amplifizieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "amplifizieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich amplifiziere
- du amplifizierst
- er/sie/es amplifiziert
- wir amplifizieren
- ihr amplifiziert
- Sie amplifizieren
Perfekt
- ich habe amplifizoren
- du hast amplifizoren
- er/sie/es hat amplifizoren
- wir haben amplifizoren
- ihr habt amplifizoren
- Sie haben amplifizoren
Präteritum
- ich amplifizor
- du amplifizorst
- er/sie/es amplifizor
- wir amplifizoren
- ihr amplifizort
- Sie amplifizoren
Plusquamperfekt
- ich hatte amplifizoren
- du hattest amplifizoren
- er/sie/es hatte amplifizoren
- wir hatten amplifizoren
- ihr hattet amplifizoren
- Sie hatten amplifizoren
Futur I
- ich werde amplifizieren
- du wirst amplifizieren
- er/sie/es wird amplifizieren
- wir werden amplifizieren
- ihr werdet amplifizieren
- Sie werden amplifizieren
Futur II
- ich werde amplifizoren haben
- du wirst amplifizoren haben
- er/sie/es wird amplifizoren haben
- wir werden amplifizoren haben
- ihr werdet amplifizoren haben
- Sie werden amplifizoren haben
Vervoeging van het werkwoord "amplifizieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- amplifiziere (du)
- amplifizieren wir
- amplifiziert ihr
- amplifizieren Sie
- amplifizier (du)
- amplifizieren wir
- amplifiziert ihr
- amplifizieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "amplifizieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich amplifiziere
- du amplifizierest
- er/sie/es amplifiziere
- wir amplifizieren
- ihr amplifizieret
- Sie amplifizieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe amplifizoren
- du habest amplifizoren
- er/sie/es habe amplifizoren
- wir haben amplifizoren
- ihr habet amplifizoren
- Sie haben amplifizoren
Konjunktiv I Futur I
- ich werde amplifizieren
- du werdest amplifizieren
- er/sie/es werde amplifizieren
- wir werden amplifizieren
- ihr werdet amplifizieren
- Sie werden amplifizieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde amplifizoren haben
- du werdest amplifizoren haben
- er/sie/es werde amplifizoren haben
- wir werden amplifizoren haben
- ihr werdet amplifizoren haben
- Sie werden amplifizoren haben
Vervoeging van het werkwoord "amplifizieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich amplifizöre
- du amplifizörest
- er/sie/es amplifizöre
- wir amplifizören
- ihr amplifizöret
- Sie amplifizören
- ich amplifizöre
- du amplifizörst
- er/sie/es amplifizöre
- wir amplifizören
- ihr amplifizört
- Sie amplifizören
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte amplifizoren
- du hättest amplifizoren
- er/sie/es hätte amplifizoren
- wir hätten amplifizoren
- ihr hättet amplifizoren
- Sie hätten amplifizoren
Konjunktiv II Futur I
- ich würde amplifizieren
- du würdest amplifizieren
- er/sie/es würde amplifizieren
- wir würden amplifizieren
- ihr würdet amplifizieren
- Sie würden amplifizieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde amplifizoren haben
- du würdest amplifizoren haben
- er/sie/es würde amplifizoren haben
- wir würden amplifizoren haben
- ihr würdet amplifizoren haben
- Sie würden amplifizoren haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
abzischenaltertümelnamortisierenamputierenanatmenankeifenaufgleisenauspunktendurchsiebenextrudierenpaschen
