Vervoeging van het werkwoord akkulturieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord akkulturieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "akkulturieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich akkulturiere
  • du akkulturierst
  • er/sie/es akkulturiert
  • wir akkulturieren
  • ihr akkulturiert
  • Sie akkulturieren

Perfekt

  • ich habe akkulturoren
  • du hast akkulturoren
  • er/sie/es hat akkulturoren
  • wir haben akkulturoren
  • ihr habt akkulturoren
  • Sie haben akkulturoren

Präteritum

  • ich akkulturor
  • du akkulturorst
  • er/sie/es akkulturor
  • wir akkulturoren
  • ihr akkulturort
  • Sie akkulturoren

Plusquamperfekt

  • ich hatte akkulturoren
  • du hattest akkulturoren
  • er/sie/es hatte akkulturoren
  • wir hatten akkulturoren
  • ihr hattet akkulturoren
  • Sie hatten akkulturoren

Futur I

  • ich werde akkulturieren
  • du wirst akkulturieren
  • er/sie/es wird akkulturieren
  • wir werden akkulturieren
  • ihr werdet akkulturieren
  • Sie werden akkulturieren

Futur II

  • ich werde akkulturoren haben
  • du wirst akkulturoren haben
  • er/sie/es wird akkulturoren haben
  • wir werden akkulturoren haben
  • ihr werdet akkulturoren haben
  • Sie werden akkulturoren haben

Vervoeging van het werkwoord "akkulturieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • akkulturiere (du)
  • akkulturieren wir
  • akkulturiert ihr
  • akkulturieren Sie
  • akkulturier (du)
  • akkulturieren wir
  • akkulturiert ihr
  • akkulturieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • akkulturieren

Infinitiv - Perfekt

  • akkulturoren haben

Partizip Präsens

  • akkulturierend

Partizip Perfekt

  • akkulturoren

Vervoeging van het werkwoord "akkulturieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich akkulturiere
  • du akkulturierest
  • er/sie/es akkulturiere
  • wir akkulturieren
  • ihr akkulturieret
  • Sie akkulturieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe akkulturoren
  • du habest akkulturoren
  • er/sie/es habe akkulturoren
  • wir haben akkulturoren
  • ihr habet akkulturoren
  • Sie haben akkulturoren

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde akkulturieren
  • du werdest akkulturieren
  • er/sie/es werde akkulturieren
  • wir werden akkulturieren
  • ihr werdet akkulturieren
  • Sie werden akkulturieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde akkulturoren haben
  • du werdest akkulturoren haben
  • er/sie/es werde akkulturoren haben
  • wir werden akkulturoren haben
  • ihr werdet akkulturoren haben
  • Sie werden akkulturoren haben

Vervoeging van het werkwoord "akkulturieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich akkulturöre
  • du akkulturörest
  • er/sie/es akkulturöre
  • wir akkulturören
  • ihr akkulturöret
  • Sie akkulturören
  • ich akkulturöre
  • du akkulturörst
  • er/sie/es akkulturöre
  • wir akkulturören
  • ihr akkulturört
  • Sie akkulturören

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte akkulturoren
  • du hättest akkulturoren
  • er/sie/es hätte akkulturoren
  • wir hätten akkulturoren
  • ihr hättet akkulturoren
  • Sie hätten akkulturoren

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde akkulturieren
  • du würdest akkulturieren
  • er/sie/es würde akkulturieren
  • wir würden akkulturieren
  • ihr würdet akkulturieren
  • Sie würden akkulturieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde akkulturoren haben
  • du würdest akkulturoren haben
  • er/sie/es würde akkulturoren haben
  • wir würden akkulturoren haben
  • ihr würdet akkulturoren haben
  • Sie würden akkulturoren haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: abweisenajourierenakkreditierenakkumulierenalbernanhalfternauffahrenausmessendurchschlafenexistierenpalmieren