Vervoeging van het werkwoord akkreditieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord akkreditieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "akkreditieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich akkreditiere
- du akkreditierst
- er/sie/es akkreditiert
- wir akkreditieren
- ihr akkreditiert
- Sie akkreditieren
Perfekt
- ich habe akkreditiert
- du hast akkreditiert
- er/sie/es hat akkreditiert
- wir haben akkreditiert
- ihr habt akkreditiert
- Sie haben akkreditiert
Präteritum
- ich akkreditierte
- du akkreditiertest
- er/sie/es akkreditierte
- wir akkreditierten
- ihr akkreditiertet
- Sie akkreditierten
Plusquamperfekt
- ich hatte akkreditiert
- du hattest akkreditiert
- er/sie/es hatte akkreditiert
- wir hatten akkreditiert
- ihr hattet akkreditiert
- Sie hatten akkreditiert
Futur I
- ich werde akkreditieren
- du wirst akkreditieren
- er/sie/es wird akkreditieren
- wir werden akkreditieren
- ihr werdet akkreditieren
- Sie werden akkreditieren
Futur II
- ich werde akkreditiert haben
- du wirst akkreditiert haben
- er/sie/es wird akkreditiert haben
- wir werden akkreditiert haben
- ihr werdet akkreditiert haben
- Sie werden akkreditiert haben
Vervoeging van het werkwoord "akkreditieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- akkreditiere (du)
- akkreditieren wir
- akkreditiert ihr
- akkreditieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "akkreditieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich akkreditiere
- du akkreditierest
- er/sie/es akkreditiere
- wir akkreditieren
- ihr akkreditieret
- Sie akkreditieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe akkreditiert
- du habest akkreditiert
- er/sie/es habe akkreditiert
- wir haben akkreditiert
- ihr habet akkreditiert
- Sie haben akkreditiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde akkreditieren
- du werdest akkreditieren
- er/sie/es werde akkreditieren
- wir werden akkreditieren
- ihr werdet akkreditieren
- Sie werden akkreditieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde akkreditiert haben
- du werdest akkreditiert haben
- er/sie/es werde akkreditiert haben
- wir werden akkreditiert haben
- ihr werdet akkreditiert haben
- Sie werden akkreditiert haben
Vervoeging van het werkwoord "akkreditieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich akkreditierte
- du akkreditiertest
- er/sie/es akkreditierte
- wir akkreditierten
- ihr akkreditiertet
- Sie akkreditierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte akkreditiert
- du hättest akkreditiert
- er/sie/es hätte akkreditiert
- wir hätten akkreditiert
- ihr hättet akkreditiert
- Sie hätten akkreditiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde akkreditieren
- du würdest akkreditieren
- er/sie/es würde akkreditieren
- wir würden akkreditieren
- ihr würdet akkreditieren
- Sie würden akkreditieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde akkreditiert haben
- du würdest akkreditiert haben
- er/sie/es würde akkreditiert haben
- wir würden akkreditiert haben
- ihr würdet akkreditiert haben
- Sie würden akkreditiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
abweidenairbrushenakkordierenakkulturierenalarmierenanhakenauffädelnausmerzendurchschimmerneximierenpalettieren