Vervoeging van het werkwoord akklamieren in alle Duitse tijden

Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord akklamieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.

Vervoeging van het werkwoord "akklamieren" in de Indikativ tijd

De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.

Präsens

  • ich akklamiere
  • du akklamierst
  • er/sie/es akklamiert
  • wir akklamieren
  • ihr akklamiert
  • Sie akklamieren

Perfekt

  • ich habe akklamiert
  • du hast akklamiert
  • er/sie/es hat akklamiert
  • wir haben akklamiert
  • ihr habt akklamiert
  • Sie haben akklamiert

Präteritum

  • ich akklamierte
  • du akklamiertest
  • er/sie/es akklamierte
  • wir akklamierten
  • ihr akklamiertet
  • Sie akklamierten

Plusquamperfekt

  • ich hatte akklamiert
  • du hattest akklamiert
  • er/sie/es hatte akklamiert
  • wir hatten akklamiert
  • ihr hattet akklamiert
  • Sie hatten akklamiert

Futur I

  • ich werde akklamieren
  • du wirst akklamieren
  • er/sie/es wird akklamieren
  • wir werden akklamieren
  • ihr werdet akklamieren
  • Sie werden akklamieren

Futur II

  • ich werde akklamiert haben
  • du wirst akklamiert haben
  • er/sie/es wird akklamiert haben
  • wir werden akklamiert haben
  • ihr werdet akklamiert haben
  • Sie werden akklamiert haben

Vervoeging van het werkwoord "akklamieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv

De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.

De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.

Imperativ Präsens

  • akklamiere (du)
  • akklamieren wir
  • akklamiert ihr
  • akklamieren Sie

Infinitiv - Präsens

  • akklamieren

Infinitiv - Perfekt

  • akklamiert haben

Partizip Präsens

  • akklamierend

Partizip Perfekt

  • akklamiert

Vervoeging van het werkwoord "akklamieren" in de Konjunktiv I in het Duits

De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.

Konjunktiv I Präsens

  • ich akklamiere
  • du akklamierest
  • er/sie/es akklamiere
  • wir akklamieren
  • ihr akklamieret
  • Sie akklamieren

Konjunktiv I Perfekt

  • ich habe akklamiert
  • du habest akklamiert
  • er/sie/es habe akklamiert
  • wir haben akklamiert
  • ihr habet akklamiert
  • Sie haben akklamiert

Konjunktiv I Futur I

  • ich werde akklamieren
  • du werdest akklamieren
  • er/sie/es werde akklamieren
  • wir werden akklamieren
  • ihr werdet akklamieren
  • Sie werden akklamieren

Konjunktiv I Futur II

  • ich werde akklamiert haben
  • du werdest akklamiert haben
  • er/sie/es werde akklamiert haben
  • wir werden akklamiert haben
  • ihr werdet akklamiert haben
  • Sie werden akklamiert haben

Vervoeging van het werkwoord "akklamieren" in de Konjunktiv II in het Duits.

De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.

Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.

Konjunktiv II Präteritum

  • ich akklamierte
  • du akklamiertest
  • er/sie/es akklamierte
  • wir akklamierten
  • ihr akklamiertet
  • Sie akklamierten

Konjunktiv II Plusquamperfekt

  • ich hätte akklamiert
  • du hättest akklamiert
  • er/sie/es hätte akklamiert
  • wir hätten akklamiert
  • ihr hättet akklamiert
  • Sie hätten akklamiert

Konjunktiv II Futur I

  • ich würde akklamieren
  • du würdest akklamieren
  • er/sie/es würde akklamieren
  • wir würden akklamieren
  • ihr würdet akklamieren
  • Sie würden akklamieren

Konjunktiv II Futur II

  • ich würde akklamiert haben
  • du würdest akklamiert haben
  • er/sie/es würde akklamiert haben
  • wir würden akklamiert haben
  • ihr würdet akklamiert haben
  • Sie würden akklamiert haben

Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits

Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken: abwatschenahndenakademisierenakklimatisierenakupunktierenanguckenauferstehenausmauerndurchscheuernexhibierenpaketieren