Vervoeging van het werkwoord achthaben in alle Duitse tijden
                              
 
                              Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord achthaben in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
                              
 
                              Vervoeging van het werkwoord "achthaben" in de Indikativ tijd
                              
 
                              De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
                               
                                                                           Präsens
                                                                                - ich habe acht
- du hast acht
- er/sie/es hat acht
- wir haben acht
- ihr habt acht
- Sie haben acht
                                                                            Perfekt
                                                                                - ich habe achtgehabt
- du hast achtgehabt
- er/sie/es hat achtgehabt
- wir haben achtgehabt
- ihr habt achtgehabt
- Sie haben achtgehabt
                                                                            Präteritum
                                                                                - ich hatte acht
- du hattest acht
- er/sie/es hatte acht
- wir hatten acht
- ihr hattet acht
- Sie hatten acht
                                                                                                                                                Plusquamperfekt
                                                                                - ich hatte achtgehabt
- du hattest achtgehabt
- er/sie/es hatte achtgehabt
- wir hatten achtgehabt
- ihr hattet achtgehabt
- Sie hatten achtgehabt
                                                                            Futur I
                                                                                - ich werde achthaben
- du wirst achthaben
- er/sie/es wird achthaben
- wir werden achthaben
- ihr werdet achthaben
- Sie werden achthaben
                                                                            Futur II
                                                                                - ich werde achtgehabt haben
- du wirst achtgehabt haben
- er/sie/es wird achtgehabt haben
- wir werden achtgehabt haben
- ihr werdet achtgehabt haben
- Sie werden achtgehabt haben
                                                                     
                              Vervoeging van het werkwoord "achthaben" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
                              
                                 
                              De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
                              
                              De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
                              
                                                                                                            Imperativ Präsens
                                                                                - habe (du) acht
- haben wir acht
- habt ihr acht
- haben Sie acht
- hab (du) acht
- haben wir acht
- habt ihr acht
- haben Sie acht
                                                                                                                                                                                  
                              Vervoeging van het werkwoord "achthaben" in de Konjunktiv I in het Duits
                              
                                 
                              De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv I Präsens
                                                                                - ich habe acht
- du habest acht
- er/sie/es habe acht
- wir haben acht
- ihr habet acht
- Sie haben acht
                                                                            Konjunktiv I Perfekt
                                                                                - ich habe achtgehabt
- du habest achtgehabt
- er/sie/es habe achtgehabt
- wir haben achtgehabt
- ihr habet achtgehabt
- Sie haben achtgehabt
                                                                                                                                                Konjunktiv I Futur I
                                                                                - ich werde achthaben
- du werdest achthaben
- er/sie/es werde achthaben
- wir werden achthaben
- ihr werdet achthaben
- Sie werden achthaben
                                                                            Konjunktiv I Futur II
                                                                                - ich werde achtgehabt haben
- du werdest achtgehabt haben
- er/sie/es werde achtgehabt haben
- wir werden achtgehabt haben
- ihr werdet achtgehabt haben
- Sie werden achtgehabt haben
                                                                      
                              Vervoeging van het werkwoord "achthaben" in de Konjunktiv II in het Duits.
                              
                                 
                              De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
                              
                              Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
                              
                                                                                                            Konjunktiv II Präteritum
                                                                                - ich hätte acht
- du hättest acht
- er/sie/es hätte acht
- wir hätten acht
- ihr hättet acht
- Sie hätten acht
                                                                            Konjunktiv II Plusquamperfekt
                                                                                - ich hätte achtgehabt
- du hättest achtgehabt
- er/sie/es hätte achtgehabt
- wir hätten achtgehabt
- ihr hättet achtgehabt
- Sie hätten achtgehabt
                                                                                                                                                Konjunktiv II Futur I
                                                                                - ich würde achthaben
- du würdest achthaben
- er/sie/es würde achthaben
- wir würden achthaben
- ihr würdet achthaben
- Sie würden achthaben
                                                                            Konjunktiv II Futur II
                                                                                - ich würde achtgehabt haben
- du würdest achtgehabt haben
- er/sie/es würde achtgehabt haben
- wir würden achtgehabt haben
- ihr würdet achtgehabt haben
- Sie würden achtgehabt haben
                                                                      
                              Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
                              
                              
                                                                  
                              Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
                              abteilenabzwingenachtgebenächzenadjektivierenanfressenauslassendurchrasselnerzeigenoperationalisieren