Vervoeging van het werkwoord ästhetisieren in alle Duitse tijden
Hier zijn de vervoegtabellen van het werkwoord ästhetisieren in het Duits. Om de vervoeging van een ander Duits werkwoord te zoeken, kun je hier klikken.
Vervoeging van het werkwoord "ästhetisieren" in de Indikativ tijd
De Indikativ tijd is de meest gebruikte vervoeging in het Duits. Ze maken het mogelijk om een echt feit of echte actie uit te drukken zonder af te wijken van de realiteit.
Präsens
- ich ästhetisiere
- du ästhetisierst
- er/sie/es ästhetisiert
- wir ästhetisieren
- ihr ästhetisiert
- Sie ästhetisieren
Perfekt
- ich habe ästhetisiert
- du hast ästhetisiert
- er/sie/es hat ästhetisiert
- wir haben ästhetisiert
- ihr habt ästhetisiert
- Sie haben ästhetisiert
Präteritum
- ich ästhetisierte
- du ästhetisiertest
- er/sie/es ästhetisierte
- wir ästhetisierten
- ihr ästhetisiertet
- Sie ästhetisierten
Plusquamperfekt
- ich hatte ästhetisiert
- du hattest ästhetisiert
- er/sie/es hatte ästhetisiert
- wir hatten ästhetisiert
- ihr hattet ästhetisiert
- Sie hatten ästhetisiert
Futur I
- ich werde ästhetisieren
- du wirst ästhetisieren
- er/sie/es wird ästhetisieren
- wir werden ästhetisieren
- ihr werdet ästhetisieren
- Sie werden ästhetisieren
Futur II
- ich werde ästhetisiert haben
- du wirst ästhetisiert haben
- er/sie/es wird ästhetisiert haben
- wir werden ästhetisiert haben
- ihr werdet ästhetisiert haben
- Sie werden ästhetisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "ästhetisieren" in de Imperativ, de Partizip tijd en de Infinitiv
De Imperativ en de Partizip tijd in Duitse vervoeging. Ze komen vaak voor.
De Imperativ wordt in het Duits gebruikt om orders te geven, iets te eisen van iemand of om iemand te vragen iets te doen. Deze wijs wordt vaak gebruikt in het Duits. De Partizip I en de Partizip II worden gebruikt in plaats van vervoegde werkwoorden of bijvoeglijke naamwoorden.
Imperativ Präsens
- ästhetisiere (du)
- ästhetisieren wir
- ästhetisiert ihr
- ästhetisieren Sie
Vervoeging van het werkwoord "ästhetisieren" in de Konjunktiv I in het Duits
De hoofdfunctie van de Konjunktiv I in het Duits is indirect spreken, deze tijd wordt minder gebruikt in het Duits.
Konjunktiv I Präsens
- ich ästhetisiere
- du ästhetisierest
- er/sie/es ästhetisiere
- wir ästhetisieren
- ihr ästhetisieret
- Sie ästhetisieren
Konjunktiv I Perfekt
- ich habe ästhetisiert
- du habest ästhetisiert
- er/sie/es habe ästhetisiert
- wir haben ästhetisiert
- ihr habet ästhetisiert
- Sie haben ästhetisiert
Konjunktiv I Futur I
- ich werde ästhetisieren
- du werdest ästhetisieren
- er/sie/es werde ästhetisieren
- wir werden ästhetisieren
- ihr werdet ästhetisieren
- Sie werden ästhetisieren
Konjunktiv I Futur II
- ich werde ästhetisiert haben
- du werdest ästhetisiert haben
- er/sie/es werde ästhetisiert haben
- wir werden ästhetisiert haben
- ihr werdet ästhetisiert haben
- Sie werden ästhetisiert haben
Vervoeging van het werkwoord "ästhetisieren" in de Konjunktiv II in het Duits.
De Konjunktiv II wordt hoofdzakelijk gebruikt om het onechte uit de drukken in het Duits. Deze tijd wordt niet vaak gebruikt.
Dit creëert een gat tussen spraak en werkelijkheid. De Konjunktiv II wordt gebruik om een hypothese, wens of een zin met een voorwaarde uit te drukken. Deze tijd wordt ook gebruik voor conventionele beleefde uitdrukking in het Duits.
Konjunktiv II Präteritum
- ich ästhetisierte
- du ästhetisiertest
- er/sie/es ästhetisierte
- wir ästhetisierten
- ihr ästhetisiertet
- Sie ästhetisierten
Konjunktiv II Plusquamperfekt
- ich hätte ästhetisiert
- du hättest ästhetisiert
- er/sie/es hätte ästhetisiert
- wir hätten ästhetisiert
- ihr hättet ästhetisiert
- Sie hätten ästhetisiert
Konjunktiv II Futur I
- ich würde ästhetisieren
- du würdest ästhetisieren
- er/sie/es würde ästhetisieren
- wir würden ästhetisieren
- ihr würdet ästhetisieren
- Sie würden ästhetisieren
Konjunktiv II Futur II
- ich würde ästhetisiert haben
- du würdest ästhetisiert haben
- er/sie/es würde ästhetisiert haben
- wir würden ästhetisiert haben
- ihr würdet ästhetisiert haben
- Sie würden ästhetisiert haben
Zoek naar de vervoeging van een ander werkwoord in het Duits
Andere willekeurige werkwoorden om te ontdekken:
abnibbelnabschwatzenantrocknenassignierenästimierenattraktivierenaufleimenauskultierenbenachrichtigenempfangengeigenreinholen